Chengde is het meest bekend als de zomerresidentie van de keizers uit de vroege Qing-dynastie. Zij zagen Chengde als een symbool van vereniging van alle nationaliteiten binnen het grootse Chinese rijk. De vermenging van Han, Tibetaanse en Mongoolse architectuur is dan ook alom aanwezig. Zij lieten hier in de 18e eeuw een toevluchtsoord in de bergen bouwen, omringd door muren. Het werd voorzien van parken met meertjes, pagodes en paleizen. Buiten deze muren liggen de acht buitenste tempels. Deze zijn gebouwd in architectuurstijlen uit heel China. De meest indrukwekkende reproductie is de Putuo Zongcheng, gebouwd naar het voorbeeld van de Potala in Lhasa, Tibet.