De spoorweg vertegenwoordigt de grootste infrastructuur van Ecuador met een totale lengte van 965,5 kilometer, maar is door natuurgeweld en concurrentie van het wegtransport grotendeels in ongebruik geraakt. De 446,7 kilometer lange zuidelijke divisie (Division Sur) begint op zeeniveau bij de haven van Guayaquil en loopt het Andesgebergte in waar een hoogteverschil van meer dan 2,5 kilometer moet worden overwonnen om Riobamba te breiken op 2.754 meter.
Een grote toename in hoogte wordt bereikt bij de Duivelsneus-berg (Nariz del Diablo), waar de trein heen en weer slingert langs het rotsachtige voorgebergte. Hierbij rijdt de trein steeds vooruit en vervolgens achteruit via een 'trap' in de spoorlijn waarbij telkens een wissel wordt omgezet om een hoger (of lager) niveau te bereiken. Dit technische hoogstandje is een van de meest gedurfde projecten in het Andesgebergte. Nariz del Diablo werd het graf van vele Jamaicaanse slaven die werden ingezet om het gesteente langs het traject op te blazen. Vanuit Riobamba gaat de trein naar het noorden en passeert het hoogste punt bij Urbina op een hoogte van 3.609 meter op weg naar de eindbestemming Quito op een hoogte van 2.850 meter.
Alausí is het startpunt voor de Nariz del Diablo- trein die tegenwoordig voor uitsluitend toeristische doeleinden wordt gebruikt. Aangekomen bij het station onderaan de Nariz del Diablo worden de passagiers onthaald met folkloristische muziek en dans.