De Gullfoss is een waterval in de Hvítá (Witte rivier) in Zuid-IJsland. Het is een van de populairste watervallen van IJsland en is gemakkelijk (per auto) te bereiken. De waterval maakt deel uit van de Golden Circle, een favoriete rondreis langs Þingvellir, de Geysir en de Gullfoss die vanaf Reykjavik in één dag is af te leggen, en is mede daardoor een van de meest bekende IJslandse toeristenplaatsen. Het water valt in twee trappen, die min of meer haaks op elkaar staan, 32 meter naar beneden in een kloof die ook weer geheel haaks op de tweede trap staat. De trappen worden gevormd door harde lagen basalt die worden afgewisseld door zachtere materialen. De kloof is meer dan 70 meter diep, 20 meter breed en 2,5 kilometer lang. De Hvítá is een gletsjerrivier die echter ook door regen wordt gevoed en kan grote hoeveelheden water vervoeren (50–110 m³/sec in de winter tot 100–180 m³/sec 's zomers).
De Strokkur is een geiser in het zuidwesten van IJsland. Op een steenworp afstand ligt Geysir, de geiser waarvan de naam gebruikt werd om dit natuurlijke fenomeen een naam te geven. Geysir toont nog maar uiterst zelden activiteit, maar de Strokkur heeft regelmatige erupties om de 4 tot 8 minuten. De Strokkur werd na een aardbeving in 1789 actief en bleef ruim honderd jaar regelmatig tot uitbarstingen komen. Door een aardbeving in 1896 werd de watertoevoer van de geiser geblokkeerd, waardoor deze inactief werd. In 1963 werd de waterweg door de lokale bevolking schoongemaakt en sindsdien heeft de geiser weer regelmatig erupties.De geiser is 23 meter diep. Daar heeft het water een temperatuur van 120°C, maar door de heersende druk gaat het water niet koken. Op 16 meter diepte is de druk laag genoeg geworden, en kan het hete water tot dampvorm overgaan. Deze plotseling ontstane damp zoekt zich een uitweg, en sleurt de bovenliggende waterkolom met zich mee. Een eruptie is het gevolg. Strokkur betekent karnton. De geiser dankt deze naam aan het feit dat het wateroppervlak tussen twee erupties door nogal op en neer kan bewegen, gelijk aan melk in een karnton.
Bij Þingvellir is de Midden-Atlantische Rug heel duidelijk zichtbaar. Dit gebied is de scheidingslijn tussen het Noord-Amerikaanse (ten noordwesten van de kloof) en het Euraziatische (ten zuidoosten van de vlakte) continent, met de vlakte zelf als scheiding. Op deze plaats drijft IJsland door tektonische bewegingen schoksgewijs met een gemiddelde snelheid van 1 à 2 cm per jaar uit elkaar, waar diverse fenomenen van getuigen: diepe kloven gevuld met zeer koud en helder water gevoed vanuit ondergrondse waterbronnen, fissuren, barsten, watervallen, verzakkingen en breukvlakken. Een aanzienlijk gedeelte van de vlakte is bedekt met lava van de nabij gelegen schildvulkaan Skjaldbreiður, die 9000 jaar geleden nog actief was. Het is ook deze lava geweest die de waterafvloed van het gebied blokkeerde waardoor het Þingvallavatn kon ontstaan.
De Kerið vulkaan is een prachtig voorbeeld van een zogenaamde explosiekrater op een paar kilometer van Selfoss. De 170 bij 270 meter grote en 55 meter diepe, deels met groenig water gevulde krater ligt vlak naast de weg en is derhalve gemakkelijk te bereiken. Kerið is ca 3000 jaar geleden ontstaan als onderdeel van een kratercomplex, Tjarnarhólar genaamd. Het meertje is ongeveer 10 meter diep. Hoewel vulkanologen oorspronkelijk veronderstelden dat Kerið door vulkanische explosies werd gevormd, wordt nu aangenomen dat Kerið een kegelvulkaan was die bij een uitbarsting zijn magmavoorraad opmaakte. Vervolgens stortte de kegel in de lege magmakamer in. Het waterniveau op de bodem van de krater is hetzelfde als de grondwaterspiegel.