Het Nationaal Park Skaftafell ligt tussen de plaatsjes Kirkjubæjarklaustur en Höfn in het zuiden van IJsland. Sinds 2008 vormt het met het nationaal park Jökulsárgljúfur en omliggend gebied onderdeel van het nationaal park Vatnajökull. De Svartifoss is een waterval in het Nationale Park Skaftafell in het zuiden van IJsland. Hij is omgeven door kolommen van zwart basalt, vandaar zijn naam: Zwarte waterval. De hexagonale basaltkolommen zijn ontstaan doordat lava zeer langzaam afkoelde waardoor het gesmolten gesteente kon kristalliseren.
De Fjaðrárgljúfur is een kloof in het zuiden van IJsland, iets ten westen van het plaatsje Kirkjubæjarklaustur. Door deze kloof stroomt de kleine Fjaðrá rivier die even verderop in de rivier Skaftá uitmondt. De Fjaðrárgljúfur is een groene kloof. Hij is wisselend breed, ongeveer 100 mr hoog en 2 km lang. De kloof loopt door een hyaloclastisch (zacht granulair) gesteente, waar zich lagen gestolde magma en andere intrusies in bevinden. De gehele formatie is zo’n 2 miljoen jaar geleden ontstaan.
De Skaftáreldahraun is een van de grootste lavastromen die op aarde hebben plaatsgevonden. In juni van 1783 begon een enorme vulkanische uitbarsting, bekend als de Vuren van de Skaftá rivier (Skaftáreldar), uit een meer dan 22 kilometer lange barst in de aarde die nu Lakagígar heet, naar de berg Laki op het midden van de spleet. Een deel van de spleet ligt onder de gletsjer Vatnajökull en de totale lengte is dus niet bekend. Gedurende de 9 maanden durende uitbarsting, van 8 juni 1783 tot 7 februari 1784, werd een oppervlak van 565 km² met een meters dikke laag lava bedekt. Bovendien kwamen er enorme hoeveelheden giftige fluor- en zwavelhoudende gassen vrij waardoor bijna driekwart van het vee op IJsland stierf. Een later gevolg hiervan was dat een vijfde deel van de bevolking van IJsland stierf door voedseltekorten. In het IJslands wordt dit Móduhardbindin (hongersnood-door-gassen), genoemd. Het lavaveld van Skaftáreldahraunis geclassificeerd als pāhoehoe lava en is bedekt door een doorlopende laag dik wollig mos die zeer kwetsbaar is. Het kan tot 100 jaar dure om terug te groeien en daarom is het belangrijk er niet op te lopen.
Mýrdalssandur is een spoelzandwaaier gelegen ten oosten van Vik. Mýrdalssandur heeft een 35 km lange kustlijn en vormt het meest zuidelijke punt van het vasteland van IJsland. Rond het jaar 1000 vestigden veel boeren zich op Mýrdalssandur. In de 15e eeuw werden de meeste van deze boerderijen echter verlaten vanwege gewelddadige uitbarstingen afkomstig van de Katla-vulkaan. Tegenwoordig is het gebied een 700 vierkante kilometer lange woestenij van zwart zand, bestaande uit de afzettingen van de Mýrdalsjökull-ijskap en de plotselinge ijzige overstromingen (of jökulhaup) die van de gletsjer naar de zee lopen. Op IJsland worden jökulhlaups veroorzaakt door het leegstromen van meren onder gletsjers gedurende subglaciale erupties. Bewijs van deze eerdere overstromingen kan overal in Mýrdalssandur worden gezien, of het nu de verwoeste bruggen zijn of de eigenaardige rotserosies.
De Þakgil kloof is een minder bezocht gebied in de buurt van het zeer drukke Vík en Reynisfjara aan de zuidkust. De onverharde weg van Vik richting de Katla vulkaan biedt een mooi uitzicht op de Mýrdalssandur en eindigt in deze kloof.